Het gaat daarbij om fundamentele vragen over bestaan, ontstaan, verantwoordelijkheid, vrije wil, enzovoort.
Vragen bij "De schrijver".
Judith vraagt zich af of de Schrijver een paard zou kunnen laten praten.
In de bijbel wordt verteld dat God een ezel liet praten.
Heb je je wel eens afgevraagd of dat wel kan?
Volgens Saska kan de Schrijver dat niet, omdat de anatomie van een paard niet geschikt is.
Zou dat echt een belemmering zijn voor de Schrijver?
Is de Schrijver gebonden aan de natuurwetten in Wirholt dat hij zelf bedacht heeft?
Kan de natuurwetenschap wel bewijzen dat God de wonderen die de bijbel beschrijft, niet gedaan kan hebben?
Denk je dat de Schrijver het paard van Saska zou kunnen laten spreken als hij dat had gewild?
Vind je dat de Schrijver dat had moeten doen?
Saska geeft toe dat een paard in een verzonnen verhaal wel zou kunnen spreken.
Zit Saska zelf ook in een verzonnen verhaal?
Saska gelooft niet dat ze bedacht is, omdat ze voelt dat ze echt is,
omdat ze dingen ziet, omdat ze zich dingen herinnert.
Is dat een geldig argument?
Saska gelooft niet dat vroeger iedereen in de Schrijver geloofde.
Ze denkt dat de sporen van mensen die niet in de Schrijver geloofden
door "fanatieke gelovigen" uitgewist zijn.
Waarom zou ze zoiets veronderstellen?
Er zijn ook wetenschappers die veronderstellen dat de geschiedenis in de bijbel
achteraf door gelovigen "aangepast" is.
Waarom zouden ze zoiets veronderstellen?
Judith heeft nog een argument voor het bestaan van de Schrijver: Soms
verloopt een verhaal zo dat het wel bedacht moet zijn. Noem eens zo'n
element in dit verhaal zelf.
Hebben Judith en Saska dat door?
Heb je zelf wel eens iets dergelijks meegemaakt?
Als je je niet zoiets kunt herinneren, zou het kunnen dat anderen het wel hebben gemerkt?
Wil je nog bepaalde opmerkingen kwijt, dan kan dat via onderstaand formulier.